Waar is het fout gelopen met het migratiebeleid van de Europese Unie?

Het migratiebeleid van de Europese Unie heeft al vaak aanleiding gegeven tot verhitte discussies! Het gebrek aan efficiëntie van het Europese migratiebeleid, dat als niet streng genoeg, niet humaan genoeg, niet rechtvaardig genoeg wordt beschouwd, staat tegenwoordig niet meer ter discussie. Deze video geeft een overzicht van de geschiedenis van het Europese migratiebeleid sinds 1995 en schetst de uitdagingen waarmee de Europese Unie vandaag wordt geconfronteerd. Een complete en laagdrempelige video die u in staat zal stellen uw eigen, gefundeerde mening te vormen.

Om te begrijpen hoe dit Europese beleid werkt, moeten we teruggaan naar 1995: de EU was toen officieel pas twee jaar oud, Oostenrijk en Zweden waren net toegetreden en Joegoslavië was in een gewelddadig conflict verwikkeld dat tot de ineenstorting van het land zou leiden. Het was ook het jaar waarin het Schengenakkoord van kracht werd, waarbij de grenscontroles tussen zeven landen werden afgeschaft en het vrij verkeer van alle burgers van de deelnemende landen tot stand kwam. Het probleem was evenwel dat personen van buiten het Schengengebied zich daardoor ook gemakkelijker binnen die zone konden verplaatsen. Om het probleem dat daardoor is ontstaan te begrijpen, moeten we eerst de verschillende soorten migratie in het kader van Schengen begrijpen:

  1. Migratie van personen uit Schengenlidstaten, dus Europese burgers die zich vrij binnen de Schengenzone verplaatsen
  2. Migratie van personen van buiten het Schengengebied die in het bezit zijn van geldige documenten om in het gebied te verblijven, zoals een visum, een arbeidskaartof een verblijfsvergunning
  3. Migratie van mensen van buiten het Schengengebied die daar geen geldige documenten voor hebben, soms ook “illegale migratie” genoemd

De eerste twee categorieën vallen onder “reguliere migratie”, terwijl de derde categorie onder “irreguliere migratie” valt. Het is die laatste categorie die een uitdaging vormt. Hoe moeten we omgaan met irreguliere migranten wanneer ze de EU binnenkomen?

Volgens het internationaal recht hebben die migranten bepaalde rechten. Het Verdrag van Genève kent de vluchtelingenstatus toe aan migranten die een gegronde vrees hebben voor vervolging op grond van ras, religie, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging. Ze komen in aanmerking om in een land bescherming of asiel aan te vragen. Maar er is nog een andere categorie: de economische migranten, die hun geluk of een baan komen zoeken en daarom niet in aanmerking komen voor asiel.

Laten we nu teruggaan naar 1995. De ineenstorting van Joegoslavië zorgde voor de grootste vluchtelingencrisis in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. En aangezien de EU haar binnengrenzen had opengesteld, leidde dat tot een fenomeen dat “migration shopping” wordt genoemd. In plaats van naar één land te gaan en daar bescherming te zoeken, gingen migranten vaak naar verschillende landen, dienden meerdere asielaanvragen in en kozen dan het land waar ze het liefst zouden wonen.

Om dat probleem aan te pakken, heeft de EU regels opgesteld om de migratiestromen te beheren in het kader van het “gemeenschappelijk Europees asielstelsel”. Het belangrijkste element daarvan was de Overeenkomst van Dublin, die tweemaal werd herzien en nu bekend staat als “Dublin III”. Het belangrijkste artikel van die wettekst is artikel 13, waarin wordt bepaald dat irreguliere migranten, met inbegrip van economische migranten en vluchtelingen, onder de verantwoordelijkheid vallen van het land dat ze het eerst zijn binnengekomen.

In 2015, tijdens de migratiecrisis, werden de tekortkomingen van dat systeem duidelijk. “Dublin III” heeft drie belangrijke gebreken:

  1. Solidariteit: het systeem gaat voorbij aan de geografie en aan het feit dat bijna alle migranten uit het Middellandse Zeegebied of het Oosten komen. Dat betekent dat de zuidelijke EU-landen bijna alle migranten hebben opgevangen en krachtens artikel 13 dus verantwoordelijk zijn voor hun behandeling.
  2. Terugkeer van migranten: Slechts ongeveer vier op de tien migranten die in de EU asiel aanvragen, krijgen dat ook. Van de zes personen aan wie geen asiel wordt verleend, wordt er echter slechts één teruggestuurd naar zijn of haar land van herkomst. De reden daarvoor is de slechte samenwerking tussen de EU en de landen van herkomst. Dat betekent dat zelfs wanneer migranten weten dat ze geen vluchtelingenstatus kunnen aanvragen, ze toch het risico kunnen nemen omdat ze weten dat de kans klein is dat ze zullen worden teruggestuurd.
  3. Aangezien migranten onder de verantwoordelijkheid vallen van het land van binnenkomst in de EU en aangezien ze – zelfs als hun asielverzoek wordt afgewezen – waarschijnlijk zullen kunnen blijven, worden de landen aangemoedigd om de regels te omzeilen om “van de migranten af te raken”.

In 2015 betekende dit dat migranten werden doorgelaten naar het volgende land zonder hen te registreren. Vandaag betekent dit dat migranten zonder behandeling naar “uitwijskampen” worden gestuurd (migrant pushbacks). Om de druk op haar migratiesysteem enigszins te verlichten, sluit de EU een reeks akkoorden met landen langs de belangrijkste migratieroutes, zoals Turkije, Libië en Marokko, om de migratie een halt toe te roepen. Hoewel die akkoorden ervoor gezorgd hebben dat men de migratie kon terugdringen, hebben ze ook hun eigen problemen met zich meegebracht. In Libië lagen ze aan de basis van mensenrechtenschendingen en door Marokko en Turkije werden ze gebruikt om druk uit te oefenen op de EU.

Hoewel alle Europese leiders erkennen dat de situatie niet houdbaar is, zijn ze te verdeeld om een oplossing te vinden. Wat de migratieproblematiek betreft, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen drie groepen:

  1. Pro-migratie: deze personen zijn niet voor migratie maar ook niet tegen. Ze zijn van mening dat de Europese Unie een morele verplichting heeft om migranten die oorlogsvervolging ontvluchten, te helpen; ze vermelden ook dat migratie een economische troef kan zijn.
  2. Anti-migratie: deze personen plaatsen vooral vraagtekens bij het integratievermogen van migranten die een andere taal spreken en een andere culturele achtergrond hebben. Ze verwijzen naar zeer gemediatiseerde gebeurtenissen zoals de massa-aanranding in Keulen of de terreuraanslagen in Frankrijk om aan te tonen dat de waarden van migranten uit voornamelijk het Midden-Oosten of Afrika onverenigbaar zijn met de Europese waarden. Het debat tussen deze twee groepen verloopt moeilijk omdat ze het niet eens zijn over wie het recht heeft om bescherming te zoeken in Europa.
  3. De grenslanden: deze landen willen steun om de kosten van de migratie te dragen, zowel financiële steun als hulp bij het beheer van de migranten (huisvesting enz.) en de behandeling van de dossiers.
  4.  

Hoe ziet, rekening houdend met die drie standpunten, een doeltreffend migratiebeleid in de EU eruit? Er bestond algehele consensus over de versterking van Frontex. Het budget van het Europees Grens- en kustwachtagentschap is sinds 2015 verviervoudigd. Ondanks meldingen van misbruik werd het mandaat van Frontex om de grenzen van Europa te bewaken, versterkt.

Een andere optie voor het EU-migratiebeleid ligt in het door de staatshoofden en regeringsleiders afgevoerde “Migratiepact 2020”, dat verplichte solidariteit beoogde. Dat pact zou de landen de mogelijkheid hebben geboden om te kiezen op welke manier ze bijdragen aan de migratie-inspanningen van Europa. Ze hadden kunnen kiezen tussen het organiseren van de terugkeer of het opvangen van migranten. Maar omdat het organiseren van de terugkeer een complexe aangelegenheid is, pleitten de tegenstanders voor de creatie van “hotspots buiten de EU” (outside hotspots), waarbij afhandelingscentra buiten de EU zouden worden opgericht. Het idee is dat migranten eerst asiel moeten aanvragen voordat ze de EU binnen mogen. Hoewel dat wettelijk is volgens het Verdrag van Genève, hebben heel wat ngo’s hun bezorgdheid geuit over mogelijke misbruiken in migrantencentra buiten Europa.

Er is echter één EU-land dat het idee wel wil doordrukken: Denemarken heeft afstand genomen van het EU-migratiebeleid en overweegt dergelijke centra in Rwanda te openen. Griekenland heeft gesloten migratiecentra geopend om migranten doeltreffender te kunnen opvangen. En ondanks voorbeelden van succesvolle integratie van migranten in Duitsland sinds 2015 veranderen de gevoelens over migratie in Europa en winnen standpunten waarbij men de mogelijke oplossingen wil verstrengen (zoals de maatregelen waarmee Denemarken of Griekenland hebben geëxperimenteerd) aan populariteit. Een ding is duidelijk: zolang er geen goed functionerend systeem voor opvang, afhandeling, toelating en terugkeer van migranten voor de hele Europese Unie bestaat, zal er geen einde komen aan de lijdenswegvan de migranten, ook degenen met asielrecht!

Share this video

Share on facebook
Share on linkedin
Share on twitter
Share on email

More To Explore